07-08-2010

Vissen

Voor het eerst in een jaar of drie ben ik weer eens gaan vissen met een goede vriend. Niet dat ik kan vissen, maar een beetje slap ouwehoeren in de zon is niet verkeerd. Zoals altijd viel er geen geschubd wezen te spiesen en dus valt een groot deel van de dag samen te vatten in "kijken naar de omgeving" en "insecten pletten". Op zich is dat een prima daginvulling. Beetje zitten. Beetje kletsen. Af en toe eens kijken of er al iets gevangen is. Beetje zitten. Beetje kletsen. Wat duivenstront het water in gooien. Beetje zitten. Beetje kletsen. Feitelijk gezien doe je op zo'n dag werkelijk helemaal niets.

Er viel me echter iets op. Vaak zie je aan de kant van de sloot van die enorme grijze vogels zitten. Reigers. Deze vogels doen de hele dag hetzelfde als vissende mensen. Geen f*ck. Staan een beetje aan de kant te wachten tot het moment dat er een vis langskomt. Vangt het beest en vliegt ervandoor. En het rare is; nog nooit in de geschiedenis van de mensheid is iemand erachter gekomen waar die reiger naartoe gaat. Die beesten zijn alleen terug te vinden aan de kant van de sloot, of aan de rand van je vijver waar ze je prijswinnende kooikarpers staan te paneren.

Dus moet je je persoonlijke waterplas beveiligen met schrikdraad en aanvullende vuurwapens. Echter, dan hebben we nog het wonder van de kat. Deze wezens zijn in staat om hun achterwerk omhoog te richten en een precisiebombardement uit te voeren op het schrikdraad. De hoop houd het draad naar beneden en Tijger kan zich verheugen op dertig gangen sushi.

Je kunt nog beter als waarschuwing twee karkassen van die beesten in de vijver leggen.

Het voordeel wat onze vijver heeft is echter dat er iets te veel vissen in (zouden moeten) zitten, dus enige slachtoffers missen we niet zo snel. Bovendien zijn het allemaal simpele Lidl-vissen waar kraak nog smaak aan zit. Het is oranje en het beweegt, dat type. Ten tweede is onze vijver zo smerig dat een blik op het water genoeg is om je emotioneel te verplaatsen in Stevie Wonder. Je ziet geen ruk.

Als anti-vissen middel werkt dat prima, maar het is nogal zonde om iets te onderhouden op basis van speculatie. We weten namelijk niet meer of er überhaupt nog vissen in de plaatselijke Slufter rondzwemmen. En alle waterplanten en zuiveringsinstallaties werken niet, dus er zijn nog maar twee oplossingen mogelijk. Allereerst kunnen er vissen uit de vijver, maar dat is vergelijkbaar met het weggooien van je kinderen. Voor sommige mensen in ieder geval...

Tweede optie is het vervangen van het waterfilter. Dat zou dan de derde keer binnen een jaar zijn, wat geeft te denken over de kwaliteit van onze veel te dure waterpomp. Tegenwoordig is het namelijk vanzelfsprekend dat alles gewoon werkt en men er niet meer vanuit gaat dat andere mensen nog wel eens fouten maken. Die mensen zijn duidelijk niet helemaal klontjes. Talpa was een fout. Stella Gommans is een fout. Heck, zelfs Ferrari maakte een grove fout door naar die huilbaby te luisteren.

Met producten is het net zo. Tegenwoordig moet het gezegd dat producten steeds beter worden. Door de moordende concurrentiestrijd op werkelijk ieder gebied, of het nou elektronica of ondergoed is, stijgt het kwaliteitsniveau. Prima voor de consument, verschrikkelijk voor de medewerkers. Als je een fout maakt wordt je pertinent onthoofd.

Deze trend is begonnen in de jaren negentig. Toen de computersoftware zijn intrede deed kon men veel preciezer ontwerpen. Nu de software meer kan, kunnen de ontwerpers ook meer. Dat zie je terug in de auto's. Wulpser gevormd met degelijke techniek erachter. Zelfs onze nieuwe Italiaanse auto heeft op wat problemen met een zekering na, nog geen stap misgezet. Schril contrast met bijvoorbeeld de prijzen van de Formule 1 uit de jaren '50. Daar vielen de bekers tijdens de uitreiking al uit elkaar. De finishvlag desintegreerde het moment dat ermee gezwaaid werd. Het ziet er uitermate knullig uit, maar was typerend voor die tijd.

Vanaf de jaren zestig werden producten stapvoets verbeterd en opgewaardeerd tot de eerdergenoemde sprong in de jaren negentig. Mijn auto is van voor die sprong en dat is te merken. Hij start altijd, rijd comfortabel en is zuinig. De stoelen zitten heerlijk en de klapkoplampen blijven iets bijzonders (waarom hebben we die nu niet meer?). Probleem is alleen dat de verhouding koelvloeistof:benzine op ongeveer 5:1 staat, de stappenmotor dringend vervangen moet worden en de rechter koplamp bij elkaar gehouden wordt door tape.

Nu is dat in principe allemaal geen probleem maar het illustreert wel de enorme stappen die gezet zijn in de ontwikkeling van de auto. Peugeot blijft daar nog bij achter, maar verder is ieder volumemerk zo betrouwbaar als een steen. En net zo met elektronica en onderbroeken. Tegenwoordig zijn er al onderbroeken verkrijgbaar waarbij je remsporen worden geabsorbeerd door het textiel. Er is zelfs een auto uitgerust met een hemelbekleding die de nare ontploffinkjes van je achterwerk absorbeert.

Leuk als je hem tweedehands koopt.

De kunst van het vissen blijft echter altijd hetzelfde. De hengels worden verbeterd, maar er zijn nog steeds geen systemen om vissen naar boven te lokken. Nog geen netten die de vissen voor je opsporen. Geen hengels die aangeven waar je het beste in kunt gooien. De visser is dus veroordeeld tot het rustig wachten aan de waterkant, totdat het hengelalarm afgaat.

Niet alles heeft ontwikkeling nodig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten